
Hoewel FC Utrecht de dichtstbijzijnde uitwedstrijd is, heeft Ajax het traditioneel zwaar in de Domstad. De Utrecht spelers groeien traditioneel boven zichzelf uit als hun ‘aartsvijanden’ op bezoek komen. Gesteund door een nog fanatieker publiek is FC Utrecht – Ajax een wedstrijd die op en neer vliegt en waarin de overtredingen vaak over de grens van het toelaatbare zijn.
Eén van de meest memorabele wedstrijden tussen FC Utrecht en Ajax vond plaats op 23 april 1985. Een getergde spelersgroep van Ajax wilde het ongelijk van trainer De Mos bewijzen en kwam tot op het bot gemotiveerd het veld op. Zowel op het veld als daarbuiten waren de Amsterdammers ditmaal sterker dan Utrecht en werd Frank Rijkaard de gevierde man na zijn beslissende doelpunt.
Ajax bereikt nieuw dieptepunt
Geheel in stijl van het door Ajax vertoonde spel in en tegen
Utrecht, laten de landelijke ochtendbladen geen spaan heel van de ploeg
die zich bijna in het rechterrijtje bevindt. Zoals ‘de Telegraaf’ die
klinisch de feiten opsomt: Ajax maakt dit seizoen historisch weinig
doelpunten. In de laatste 553 minuten competitievoetbal trof van alle
Ajacieden alleen Rosenberg eenmaal doel. De tweede treffer van Ajax in
zes wedstrijden was van Twente-verdediger Majstorovic.
Wat volgens de krant opvallend was, is dat Ajax pas ging voetballen toen het eenmaal achter stond: eenmaal
op achterstand kreeg Ajax nog drie mogelijkheden op de gelijkmaker.
Rosenberg en Sneijder kwamen echter niet tot scoren. De Belgische
arbiter Verbist keurde een doelpunt van Anastasiou in blessuretijd
geheel ten onrechte af. De arbiter oordeelde dat De Jong een
overtreding op Tiendalli maakte. „Dat was eerder andersom”, aldus
Ajax-trainer Blind. „We kwamen goed weg”, bekende zijn collega Booy van
FC Utrecht.
De Belgische scheidrechter krijgt het vervolgens flink te verduren: scheidsrechter
Verbist maakte de hele wedstrijd een matige indruk. De door de KNVB
aangestelde Belg was kennelijk ook niet op de hoogte van de spelregels
over spreekkoren. De Utrechtse aanhang zong massaal over „Hamas” en
„joden aan het gas” en beledigde Ajacied Sneijder tot op het bot.
Verbist hield zich doof voor de vele spreekkoren en onderbrak de
wedstrijd niet. Blind benadrukte na afloop dat het niet de eerste keer
dit seizoen was dat zijn ploeg door een scheidsrechter werd benadeeld.
„In de wedstrijden tegen PSV, AZ en Heerenveen zijn we ook benadeeld.
We hadden zeker zes punten meer moeten hebben.”
Ajax krijgt ook in ‘de Volkskrant’ een veeg uit de pan: alle
eigenschappen die Ajax-trainer Danny Blind miste in zijn eigen ploeg,
zag hij terug in het elftal van collega Foeke Booy. FC Utrecht rolde
gisteren eerst de mouwen op en gaf Ajax daarna een gevoelige draai om
de oren (1-0). Met een zekere regelmaat zochten de Utrecht spelers de
grenzen van het toelaatbare op, soms gingen ze daar overheen. Zoals
Jean-Paul de Jong, die met verve de rol speelde van de man die op
zondag het vlees komt snijden, ditmaal dat van Rosenberg. De
Ajax-spits, die amper de kans kreeg zich te onderscheiden omdat hij
vaak slecht werd bediend, werd na 62 minuten op brute wijze
onderuitgeschoffeld door de 35-jarige middenvelder. Scheidsrechter
Verbist toonde zich coulant door de gele kaart te tonen waar rood niet
had misstaan.
Maar verder vindt de Volkskrant dat de Ajax-spelers niet moeten
zeuren en krijgt Danny Blind tenslotte nog een cynische opmerking mee: het
is Blind zijn eer te na om een ander systeem uit te proberen. Want stel
je voor, Ajax zou eens spelen zonder gemankeerde vleugelspitsen. Dát
zou pas erg zijn.
Blind hoeft zich geen zorgen te maken over
zijn positie, het zou fijn zijn als hij een aantal spelers dit gevoel
ook geeft, dus niet iedere keer het team omgooien maar werken met een
vast stramien en opstelling. Zo was het tegen Utrecht opvallend dat het
spel van Ajax beter werd toen de gepasseerde Maduro alsnog zijn
opwachting mocht maken: niet toevallig viel die fase samen met de
entree van Maduro, die na 70 minuten inviel voor Vermaelen. Met de
Almeerder op het middenveld werd het positiespel van Ajax aanmerkelijk
beter, wat resulteerde in een handvol kansen. Sneijder stuitte van
dichtbij op invaller-doelman Franck Grandel, Rosenberg schoot voorlangs
en Maduro was dichtbij uit een zelf opgezette aanval.